vrijdag 24 juni 2016



Yab en Yum zijn nooit gescheiden

Ja, Yab cirkelt nog wat rond.
Yum heeft daar geen moeite mee.
Geduld, dat is wat ze is.
Zij is immers zowel
Niet-weten als Kennen
wat altijd al stil is
(in schijn een tweetal, maar Enkelvoud).[1]

Hij cirkelt nog wat,
onze Yab, Vader van allen.
Op de grond maakt hij
de cirkel bijna vol.
Ja, Yab is een en al bereidheid –
zo wordt hij zelfs
Vaardig in bereidheid’ genoemd.[2]

Mededogen is eveneens zijn naam,
buigend en zich strekkend,
terwijl hij in Haar oplost.
           
En steeds:
Ontroering hoe zij wacht.
Hoe zij daar altijd al stil is.

Schijnbaar is het een tweetal,
Yab en Yum.

Nee hoor.
Dat wat Niet-twee is
danst wel voor ons oog, en
brengt ons constant voort,
maar is zelf nooit uiteen geweest.


[1] In het boeddhisme zijn deze twee allebei vrouwelijk (Tibetaans Yum, Moeder): zowel shunyata als prajna, leegte en het kennende. Het samengaan van dit met het ‘andere’, het mededogend penetrerende, is in het Tibetaans boeddhisme duizenden keren afgebeeld (in vele vormen, en vele namen; in Dzogchen is de belangrijkste Samantabhadra, hier afgebeeld). Dit samengaan drukt de Volledigheid uit.
[2] Upaya, de ‘man’ (Tibetaans Yab, Vader), die ik ken en ook ben, bekend geworden via het Engelse ‘skilful means’: hier niet echt ‘vertaald’, maar wel aldus met vingers en touw geprobeerd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten