zondag 9 oktober 2016


Het tekstje dat hieronder volgt, is voor mij ooit aanleiding geweest om voor mezelf 
de vraag te formuleren: ‘Wat maakt dat ik dit als zo werkelijk beleef?’
Middenin een gebeurtenis, middenin een verhaal. Een vraag die een werking kan 
hebben die vergelijkbaar is met de vraag ‘Wie ben ik?’
Wat maakt het huidige zo echt? Hierbij deze tekst van de leraar van mijn leraar:

Wat is werkelijkheid?

door Nisargadatta Maharaj

Je bent niet iets dat kan worden waargenomen of dat je je kunt voorstellen. En toch kan er zonder jou helemaal niet zoiets als ‘waarneming’ of ‘voorstelling’ zijn. Je neemt waar dat het hart voelt, dat de geest denkt en dat het lichaam beweegt – het feit van het waarnemen laat zien dat jij dat wat door jou wordt waargenomen, niet bent. Kan er waarneming of ervaring zijn zonder jou? Een ervaring moet ergens bij horen. Er moet iemand zijn om te verklaren dat de ervaring ‘zijn’ ervaring is. Zonder iemand die ervaart is een ervaring niet werkelijk. Degene die ervaart schenkt werkelijkheid aan de ervaring. Een ervaring die je niet zelf kunt hebben, heeft die wel enige waarde voor jou?
           Het is duidelijk dat alles wat ervaren wordt een ervaring is. En gekoppeld aan elke ervaring is er ook een erbij horende ‘ervaarder’. Herinnering schept de illusie dat er continuïteit is, een ‘doorlopende ervaarder’. In werkelijkheid heeft elke ervaring haar eigen ervaarder, en het gevoel een doorlopende ‘identiteit’ te zijn is afkomstig van het overeenkomstige element dat aan de wortel ligt van alle momenten dat er een verbinding optreedt tussen een ervaring en iemand die ervaart. Identiteit en continuïteit zijn niet hetzelfde. Net zoals elke bloem haar eigen kleur heeft, maar alle kleuren veroorzaakt worden door hetzelfde licht, zo verschijnen er veel ervaarders in het niet-opgedeelde en ondeelbare Bewustzijn – weliswaar elk als iets afzonderlijks in het geheugen, maar identiek in essentie. Deze essentie is de wortel, de basis, de tijdloze en dimensieloze ‘mogelijkmaker’ van alle ervaring. 
                                                                                             
Er zit iets uitzonderlijks, iets unieks in het huidige gebeuren, wat voorbije en toekomstige gebeurtenissen niet hebben. Er zit een levendheid in, een echtheid; wat het eruit doet springen is dat het is alsof het van licht wordt voorzien. Op het huidige zit als het ware het ‘stempel van de Werkelijkheid’, wat het verleden en de toekomst niet hebben.
            Het is niet zo dat er aan het huidige gebeuren op zich iets bijzonders is wat dit doet verschillen van het verleden en de toekomst. Pas geleden was het verleden ‘het huidige’, en de toekomst zal straks ‘het huidige’ worden.
Wat maakt het huidige zo verschillend? Kennelijk is dat mijn aanwezigheid, mijn tegenwoordigheid. Ik ben werkelijk, want ik ben constant nu, huidige tegenwoordigheid. En wat nu ‘met mij’ is, deelt in mijn werkelijk-zijn. Het verleden is in de herinnering, en de toekomst in de verbeelding. Er zit niets in het huidige gebeuren op zich wat dit eruit doet springen als ‘werkelijk’. Het kan iets heel gewoons zijn, een regelmatig terugkerend voorval, zoals het slaan van een klok. Hoewel we weten dat de opeenvolgende slagen hetzelfde klinken, is de slag die je nu hoort heel anders dan de vorige en de volgende, die een herinnering zijn en een verwachting. Iets dat zich nu afspeelt is ‘met mij’, want ik ben constant tegenwoordig; het is mijn eigen werkelijkheid die ik schenk aan het huidige gebeuren. (...)
         Is dit sinds je geboorte ooit anders geweest? Gedachten en dingen veranderen de hele tijd. Maar het gevoel dat datgene wat er nu is werkelijk is, dát is nooit veranderd, zelfs niet in een droom.          

[Uit de gesprekken met Nisargadatta Maharaj uit 1970-1972, in I Am That, in het Engels vertaald door Maurice Frydman (Bombay: Chetana, 1973). Fragmenten van gesprekken van 7 en 11 mei 1970; pagina’s 2-3 en 6-7 (paginering van  de editie van 1985).
Nederlandse vertaling Philip Renard; op een paar plaatsen is gebruikgemaakt van de vertaling van Wolter Keers, getiteld Ik ben (dwz. deel I; Deventer: Ankh-Hermes); pagina’s 12 en 15-16. De paginering van de Keers-vertaling betreft de tweede druk uit 1987.]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten